In een ver verleden studeerde ik economie. Knap lastig vond ik het de economische theorieën echt te begrijpen, omdat het zo ver afstond van het dagelijks leven. Vraag en aanbod, de cyclus van een product of een bedrijf of de monetaire economie, alles werd in modellen gevat.
Optimaal
Uitgangspunt was: de mens is een rationeel wezen die keuzes maakt ‘om tot optimale welvaart te komen.’ ‘Alsof dat het enige doel is’, dacht ik. En maakte de overstap naar de studie Culturele Bedrijfsvoering aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten.
Hoe anders zou het zijn om nu economie te studeren! Invloeden uit de gedragswetenschap en psychologie worden meer en meer toegelaten. Het besef is doorgedrongen dat een mens eigenlijk helemaal niet alle opties overziet om tot optimale welvaart te komen. En dat voor velen andere zaken minstens zo belangrijk zijn.
Productieketen
Ik moet er aan denken omdat economie ook in de kunsten hot is. Terwijl de keten – de economie heeft het dan over de productieketen: het economische proces van grondstof tot consument of gebruiker – op dezelfde manier is georganiseerd als in de vorige eeuw.
In de keten zitten de organisaties vast. En verleggen het probleem naar elkaar.
Theaters halen niet genoeg omzet uit de kaartverkoop, krijgen onvoldoende subsidie van hun gemeente en betalen lage uitkoopsommen aan gezelschappen. Gezelschappen lopen risico’s en werken met te lage budgetten. Subsidie is schaars en in het geval van het Fonds Podiumkunsten vaak te krap. Bovendien direct gerelateerd aan het aantal speelbeurten, waardoor het ‘krijgen van de datum’ soms belangrijker is in de onderhandeling met een theater dan de uitkoop die er tegenover staat.
Zo komen de salarissen en betalingen aan de werkenden onder druk te staan. Zijn vaste contracten en pensioenopbouw schaars en is werkonzekerheid de nieuwe norm. De knop staat bij veel organisaties op overleven. Werkenden hebben weinig zicht op ontwikkeling of loopbanen.
Businessmodel
Wil je iets in deze ongewenste wurggreep veranderen, moet je naar de keten kijken. Of beter nog, naar het businessmodel van de sector. Misschien kunnen we leren van anderen? In het boek Briljante businessmodellen maar ook op de wikipagina worden cases beschreven die voldoen aan het predicaat ‘briljant businessmodel’.
Wanneer krijg je het predicaat briljant? Dat is interessant: de auteurs combineren namelijk het businessmodel met een visie die eraan vooraf gaat. Dus wat je wil veranderen in de wereld. En ze bekijken in hoeverre het waarde biedt aan alle belanghebbenden; niet alleen de klant (de bezoeker) maar ook medewerkers, maatschappij en aandeelhouders.
Creatief ondernemen
De briljante businessmodellen blijken drie gemeenschappelijke kenmerken te hebben.
- Ten eerste zijn ze gedreven vanuit een visie hoe het anders moet. Deze visie wordt ‘rücksichtlos’ in alles doorgevoerd.
- Ten tweede wordt alles gedaan om de visie te realiseren door ondernemerschap en creativiteit elkaar te laten versterken..
- Daarnaast bieden de modellen waarde voor alle stakeholders: bezoekers, medewerkers, aandeelhouders en de maatschappij.
Hoe zou het briljante businessmodel van de podiumkunsten eruit zien? Wat is de visie waarmee het begint? En hoe verwerk je de waarden die de sector heeft voor de maatschappij in een economisch model dat past bij de 21e eeuw?
Een interessante oefening , wie pakt de handschoen op? Ter inspiratie vind je hier alvast het ‘briljante businessmodel’ van de Efteling!